Plaats: Casa Compay, Jerez de la Frontera, Spanje. In vroeger dagen Havana geheten, een hommage aan Compay Segundo, de al jaren geleden overleden gitarist, de charmante Cubaanse smaakmaker van Buena Vista Social Club. Dag en uur van de pret: Dinsdags en donderdags laat nadat de uitpuilende gratis Salsa- en Bachataworkshops zijn beëindigd en de meer gevorderde of professionele dansers zich op de vloer begeven. Het is rond middernacht als ik het bovenste gedeelte van een jongedame, haar hoofd, ontwaar, en ik mij gelijk met haastige spoed in haar richting beweeg. Tenslotte zijn we van dezelfde leeftijd, zij rond de 25 en ik in het verre verleden ook eenmaal, dus dat geeft onmiddellijk een match.
Haar strak kapsel met visueel vermeend schizofrene invloeden, die in elk geval de werking van de twee hersenhelften in beeld brengt, zien we niet zo vaak in Spanje, en al helemaal niet in de Andalusische provincie Cádiz. De metropool Sevilla is weliswaar slechts 100 km verwijderd, maar ook daar, waar aan de punk ontleende versierselen kunnen worden waargenomen zoals tepelpiercing, aangebrachte ‘keilbouten’ door tepels of andere erogene zones, geen fundamentalistisch gestileerde kapsels van het surrealistische type linker- dan wel rechterhersenhelft te bekennen. Nog voordat ik op de plaats van bestemming arriveer, contact met haar maak, weet ik met geen gewone punker van doen te hebben die normaliter niet in de artistieke voetsporen van een formele Piet Mondriaan of van een avantgardistische Luis Buñuel zou lopen, zoals deze jongedame wel lijkt te doen.
Haar verschijning herinnert me aan experimentele textielstudenten die ik in verschillende performanceprojecten begeleidde toen naast de afdeling Tekenen ik ook door de afdeling Textiel (van de Noordelijke Hogeschool, Faculteit Onderwijs), werd uitgenodigd en ingelijfd. Onmiddellijk na het ontdekken van mijn kunstzinnig Prinsesje, de academisch als maatschappelijk werkster gevormde Sara, wist ik, alhoewel het binnen concepten van ruimte en tijd onmogelijk was, dat metaforisch gezien het een van mijn vroegere getalenteerde studenten had kunnen zijn. We raken onmiddellijk bevriend, voor even, voor langer of korter dan een moment.
De werking van de linker- en rechterhersenhelft, zo prachtig gesymboliseerd in de twee verschillende kleurtinten van haar haardracht, ontdekte ik rond 1983, zonder er vooraf een studie van gemaakt te hebben. Per plotseling, per ingeving, besloot ik studenten Tekenen met de “verkeerde” hand te laten tekenen of schilderen. Alle rechtshandigen dienden potlood, krijt of verfkwast met de linkerhand aan te sturen en de enkele linkshandigen met de rechterhand. Ik kon het vermeend fotografisch willen kopiëren van de werkelijkheid door de studenten niet langer aanzien, en de blokkades die ze daarbij opliepen. Tenslotte hadden hun vader, moeder en andere kunstkenners in de familie generatie op generatie laten weten wanneer iets kunst was. Dat misverstand was met woorden niet uit te roeien. Reden waarom door paranormaal inzicht ik besloten had andere methoden aan te wenden.
“Het lukt me zo niet”, riep een student uit. Ik vroeg hem wat hij bedoelde met “het”? “Nou”, zei hij, “het natekenen met de verkeerde hand”. Ik vroeg hem, terwijl alle studenten de oren spitsten en benieuwd waren naar de opkomende dialoog, “waarom zou je de werkelijkheid (van een voorwerp, een ding) willen natekenen, het ding is er al in al zijn realistische existentie. Je kunt ook een polaroidcamera nemen, dan ben je sneller klaar”. Ik liet hem weten dat het ding zich dáár bevond en hij hier, en dat hij nooit het ding hier kon krijgen, dat hij hooguit een vertaling kon maken op zijn papier van het ding daar. Dat ook Rembrandt, Van Gogh en Picasso dat gedaan hadden, allen nooit iets nagetekend hadden, zij slechts op papier of doek een interpretatie maakten van het ding dáár, een appel, een vrouwenborst of een muizenkeutel.
Door het werken met de verkeerde hand boycotte ik hun amateuristische kopieerdrift, hun bestand aan overgeërfde misplaatste opvattingen over kunst. De verkeerde hand kon niet meer refereren aan de dwang van de andere hersenhelft die mooie plaatjes wilde maken om die aan de familie te kunnen laten zien. Noodgedwongen en met geïnstrueerde hulp werd het eigene van de andere hand, de andere hersenhelft, ontdekt. In korte tijd, door het opruimen van blokkades, stegen de prestaties tot grote hoogten. Een nieuwe wereld ging open. Na enige maanden verzocht ik hen om weer met de “normale” hand te tekenen maar gebruikmakend van de kennis die ze van de verkeerde hand geleerd hadden. In het tweede semester van hun eerste jaar was het niveau tekenen hoger dan dat van derdejaarsstudenten in hun laatste semester. Reden waarom enkele collega docenten mij verzochten om ter lering enkele keren als student te kunnen deelnemen aan mijn colleges.
Zoals zo vaak in mijn leven ontdekte ik door paranormale ingeving of door influisteringen van mijn geesten, nieuwe wegen, in dit geval nieuwe didactische en onderwijskundige structuren. Een betrokken student liet op een dag heel enthousiast me een handboek zien waarin tekenen vanuit verschillende hersenhelften werd beschreven. Ik had het boek nooit eerder gezien. Mogelijk dat ik extra sensorisch had geput uit reeds bestaande kennis waar ik het bestaan niet van wist.
Hoewel de werking van de beide hersenhelften nog volop in onderzoek is, en per onderzoek verschillende uitkomsten genereert, is er een zekere consensus dat links meer analytisch is en de logica vertegenwoordigt, en rechts meer emotioneel-creatief. Daarbij zijn de hersenhelften in neurologische zin slechts de uitvoerders van onze ingeboren aard (als gevolg van ervaringen in eerdere incarnaties) zodat we of meer analytisch zijn dan wel emotioneel begaafd.
Deze meervoudige factor, analytisch versus emotioneel, speelt in elke persoon, wanneer luister ik naar mijn verstand en wanneer naar mijn gevoel. Als mens met een normale en een paranormale factor speelt die vraag bij mij wel vaker. Niet naar derden, bij patiënten of cliënten ga ik alleen af op de emotioneel-creatief verkregen informatie. In mijn persoonlijke leven is dat een andere zaak. Daar kan de twijfel toeslaan, een leerproces. Het nare is dat in persoonlijke gevallen het creatieve aspect, lees het paranormale aspect, het uiteindelijk vrijwel altijd bij het rechte eind heeft. Soms beangstigend zelfs.
Een goede en betrouwbare huisarts is voor mij zeker gezien mijn leeftijd en de eerder ervaren Spaanse zorgproblematiek hoogst belangrijk. Na daarmee gesukkeld te hebben was ik jaren geleden in de hemel met de nieuwe huisarts. Een fantastisch contact, royaal bemeten consulten qua tijd, deels ook in de Engelse taal, creatief in het vinden van voor mij passende oplossingen, e-mail contact, uiterst hartelijk.
Tot mijn ontsteltenis werd ik een jaar geleden paranormaal geïnformeerd dat ik een gigantische crash met haar zou krijgen. Ik achtte dat niet mogelijk. Geen enkele aanwijzing die in die richting wees. Ik gaf voorrang aan de hersenhelft die de logica vertegenwoordigde, dat zal bij mij wel de linkerhersenhelft zijn, ik ben rechtshandig. Hoewel ik wist dat mijn paranormaal-emotionele helft, Martien DOS, het zelden mis heeft, kon ik op dat moment niet anders concluderen dan dat het ontvangen beeld onjuist moest zijn geweest. Hoewel, in de diepte bleef ik wel bezorgd, maar stopte het weg. Na enkele maanden kwam de crash, in alle hevigheid, gedeeltelijk blindheid aan een oog door een grote mate van nalatigheid van de huisarts. Geen mea culpa in velden of wegen te bekennen. Ik moest een advocaat inschakelen, een stichting Medische Missers (La Asociación ‘el Defensor del Paciente’) in Madrid te hulp roepen en een klacht indienen bij de overheid, het Ministerio de Sanidad, wiens advocaten de arts liefkoost en de patiënt het nakijken geeft. Ik werd gedwongen een andere huisarts te nemen, een die binnensmonds Spaans spreekt, daarbij een mondkapje draagt en geen interesse heeft in de patiënt.
De informatie via de rechterhersenhelft verkregen was juist geweest, die via de linker verkregen had me een loer gedraaid. Ja, ik had naar een medium kunnen gaan, maar waar vind ik er een die kan wat ik kan.
In de eerste jaren na mijn verhuizing in Spanje droomde ik over een calamiteit die ik zou ondergaan, gesymboliseerd door een provinciaal kunstwerk op een van de rotondes alhier waar ik elke dag langs reed. De waarschuwing kon ik niet anders kwalificeren als volstrekt onmogelijk. Geen enkel denkbaar draaiboek kon daartoe leiden. Het duurde enkele jaren, en daar diende zich het onmogelijk geachte aan, exact gepersonifieerd door het dilettantische kunstwerk. Reden waarom ik enige vrees heb als ik extra sensorische beelden waarneem die op mij betrekking hebben. Het is zoals een van mijn vroegere studenten eens zei, “Het komt altijd uit wat hij zegt”.
Het ontmoeten van Prinsesje met haar avantgardistisch kapsel opende opnieuw de opmerkelijke registers van mijn beide hersenhelften, reden een artikel met iconische foto er aan te wijden.
Update 03 mei 2025