Cor Docter: Kunstschilder wil roze aanval op blote buitenmuren

Firewall3 P Firewall2 P Firewall1 P Firewall2 P

Cor Docter
De Haagsche Courant 11 januari 1972, The Hague / Holland


Niets is bloter dan een binnenmuur, die – door afbraak van de rest – tot buitenmuur is geworden. Ook Den Haag en de randgemeenten kennen de kale muurvlakken, waarop nog duidelijk staat afgetekend, wat er aan trappen en kamers is geweest. Sinds kort woont in Den Haag een kunstschilder, Martien Verstraaten (26), die er iets aan wil doen, zoals hij dat in opdracht van de gemeente Roermond al eerder presteerde: een “schilderij in de ruimte”, dat een dode wand tot leven brengt.

Met vrouw en twee kinderen woont Martien (volle baard, stoere gestalte, verpletterende handdruk) in een ruimte in de Obrechtstraat, waar hij kan denken en werken aan “toestanden” als zijn Consumentenballade, een spottend eerbetoon aan alles wat ’s morgens aan vlootjes en potjes op tafel staat. “Dingen die ik ook gebruik”, haast hij zich er aan toe te voegen, want bij het signaleren van burgerlijkheid vergeet hij nimmer zelf burger te zijn.

De burger Verstraaten heeft zich slechts in zijn loopbaan iets van het gebruikelijke pad afgekeerd na een paar jaar H.B.S., een tijdje grafisch ontwerpen, werken als decorateur, studies aan academies (onder meer het “verdroogde instituut” in Amsterdam), armoede in Antwerpen, en daarna die opdracht in Roermond. “Dat was iets anders dan schilderijtje en sculptuurtje, dat was tweehonderd vierkante meter opnieuw bevolken, een hele gevel opnieuw tot een eenheid maken. Er moest veel aan gebeuren, de schoorsteen moest gerepareerd worden, de voegen gelijkgemaakt, de verf gekozen voor de minimaal vijf jaar, dat ze op die ondergrond van gips, flarden en kalk moest blijven houden”.

In de naargeestige omgeving van de Munsterkerk groeide in tien dagen een reconstructie van het nieuw-hollands binnenhuisje, tafels, stoelen, pannetjes en t.v. “Als ze mijn huis doorzagen staat er hetzelfde”. Dit alles overwegend in roze, dat niet lieflijk bedoeld is, maar alles vertegenwoordigt wat Martien decadent voorkomt. “Roze, dat is de kleur van de ingewanden, een darm-achtige toestand in het lichaam, die er bijna uitspat. Dat roze is hier een aanklacht, tóch”.

Ook in en vooral rond Den Haag heeft Martien heel wat muren gezien, die zich voor zo’n hartenkreet lenen. In zijn eentje zal hij het nooit meer doen, niet vanwege het werk, maar vooral ook omdat hij hoogtevrees heeft. “Twintig meter, toen ik voor het eerst beneden stond, waren de steigerbouwers bovenin aan het jodelen. Ik ging elke dag een trapje hoger en ik zei thuis: “Waar ik me nu ingestort heb kom ik nooit weer uit”.

Wat Martien nu voor ogen staat is het uitvoeren van een project met een aantal leerlingen van de academie en voor de financiering ziet hij wel iets in het potje van minister Engels (minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk, red.) Wát hij ook met een nieuwe muur zal doen, het zal altijd meer fel dan wreed zijn, want treffend juist lijkt wat kunstkenner prof. Sarneel over hem schreef: “Is kennelijk een gevoelige, maar tegenover de maatschappij hoogst wantrouwende, en als ik het goed zie van de weeromstuit ook zijn eigen gevoelens wantrouwende, en dan ook zijn gevoelens hardende en ironiserende man, die toch, denk ik, aan zijn ingeschapen zachtheid nooit helemaal zal ontkomen”.

Er is blijkbaar geen muur hoog genoeg om dát te verbergen.

 

Voor foto’s en beeldmateriaal zie:
Blinde gevels in Nederland
Mammoetwandschildering St. Christoffelstraat Roermond