Paranormal performance of dematerializing the clouds, spiritualizing the material
Ik commandeer formaties wolken zich te dematerialiseren en… te verdwijnen
HARRY B., Buitengewoon hoogleraar Visual Arts, bezoekt Papenburg.
We schrijven de zomer van 1984, het moet zo eind juli begin augustus zijn geweest. Wijlen Harry B. (1945-1995), vriend en voormalig collega-docent aan de Nieuwe Lerarenopleiding te Nijmegen, textiele beeldhouwer, experimenteel performer en periodiek werkzaam als buitengewoon hoogleraar Visual Arts aan enkele universiteiten in de Verenigde Staten, vereerde me met een bezoek van een week. Een werkweek wel te verstaan. Harry wilde de in the middle of nowhere gelegen locatie van Papenburg, het door hoge iepen omgeven ‘landgoed’ waar ik met mijn zoon resideerde, leren kennen en zijn ervaringen in beeld brengen. In het begin van de bewuste week kwam hij aanrijden. In de verre verte zag ik zijn Lada Fiat heftig hobbelend en schommelend de met galmende gaten en builen aangedane landweg nemen als een schip dat op elk moment volledig kon kapseizen. Deze naar de boerderij toe leidende ‘bestiale oprijlaan’, een kilometerslang Gronings landweggetje van soms keiharde, maar vaak ook zacht als een taart omhoog spetterende grijsblauwe klei, deed me in de grote bocht altijd denken aan de kromming van The Great Barrier Reef, maar dan minder tropisch aldaar in het stille en soms gure Noorden.
‘Er is een stille tuin, ergens kapt een man hout, de zomer is groot’, schreef meditatief en contemplatief eens de Zeeuwse schrijver J.C.J. van Schagen (1891-1985), de man van de Domburgse Cahiers, de minimalist, die het papier ook toevertrouwde, ‘mijn laatste oeuvre zal een blanco blad zijn’. Veel van weinig dus in het vooruitzicht en veel van het minimale om imponerende grootsheid maximaal uit te kunnen drukken. Evenals Van Schagens zomer, was ook de zomer in 1984 groot, stil en weids, bijna ondragelijk. Vooral boven landgoed Papenburg waar wolken in de straalblauwe lucht passeerden, terwijl Harry en ik onder het azuurblauwe hemelgewelf de week met indrukken vol lieten lopen om de oorverdovende stilte van het Groningse land in beeld te kunnen brengen.
De week werd door Harry ingevuld met de assemblage van een serie papieren weidepaal objecten, levensgrote driedimensionale sculpturen gebouwd van wit tekenpapier. Deze fraai gestileerde avant-gardistische monumenten droegen op hun papieren huid flarden van geaquarelleerde beeldfragmenten van de stille wereld van de nabijgelegen weilanden. Flarden van beeldende percepties die tijdens wandelingen in de omgeving waren waargenomen, bevolkten strak en esthetisch de witte weidepaal objecten. Beeldfragmenten, zoals van de anatomie van zwartbonte runderen, een pond cumulus wolken, landschappelijke beelden en visioenen, maar ook beelden van gedumpte welvaartsresten die opgetast in een nabijgelegen grindgat onstoffelijk lagen te worden, werden door Harry visueel geadopteerd en geannexeerd.
Mijn aandeel bestond uit het vervolg van een beeldend project geïnduceerd door vorige levens die ik via sessies had geïnventariseerd. Verroeste ijzeren bladen van grote zeisen die ik had weten te bemachtigen, smeedde en vormde ik om tot rechtopstaande gegolfde ijzeren bladeren ter grootte van een arm, als ware het tropische planten, en waarvan ik de tot blank metaal bewerkte gegolfde en gelobde randen scherp vijlde als chirurgisch gereedschap.
Deze ijzeren bladeren liet ik ter hoogte van de ‘snijkant’ verchromen. Uit het roestige verleden van het ijzer werd met glanzend chroom het heden geboren. Machtige tropische plantbladeren waar je je aan kon bezeren, en die hun scherpte gebruikten om vijanden te weren en zich te verzekeren van het voortbestaan van soort en nageslacht, de instandhouding van de ijzeren familie van gekartelde, gegolfde en gelobde bladeren. Een serie bladvormen maakte ik ook in deeg. Van een speciaal samengesteld deegmengsel bakte ik in een oven de gegolfde bladeren ter grootte van een arm, om daarna de vrouwelijke bladvormen theatraal te bepoederen en te schminken in alle pasteltinten die een doos met professionele schmink me bood.
De werkweek liet duidelijk sporen achter, beelden, zowel materieel als immaterieel, stoffelijk en onstoffelijk, en op vrijdag sloten we de week af, content over resultaat en productieproces, maar ook bekaf van de totale inzet. Ik nam afscheid van Harry die naar Rotterdam vertrok, de grote stad waar hij van hield. Hij verzekerde me dat hij zijn studenten aan academie en universiteit zou inwijden in de geheimen en gevaren van stilte en afzondering. Hij verdween zoals hij gekomen was, het smalle landweggetje nemend, en ditmaal zag ik de achtersteven van zijn auto als de kont zonder schokbrekers van een kameel met heupdysplasie, die “het pad” honkend en bonkend afging, richting bewoonde wereld, waar wolken gewoon aan de blauwe hemel zichtbaar waren, en… waar wolken zichzelf konden blijven.
Het derde oog, het zesde zintuig, het astrale lichaam
Groningen / The Netherlands, 53°18’21.30’’ N 6°48’23.68’’ O
Foto (detail): Google Earth
Uitgeput lag ik op mijn rug in het gras naast de boerderij om er behaaglijk uit te rusten, en staarde onwillekeurig naar enkele wolken die stroperig langzaam en statig over dreven. Ik zag dat het zomerse blauw nog blauwer werd en een grootsheid kreeg door het verschijnen van een enkele roomwitte wolk die zich onhoorbaar langzaam naar de boerderij toe bewoog. De stilte was alom, Harry was naar Rotterdam, en mijn zoon die bij me woonde was enkele weken op vakantie elders in het land. Ik ontspande en gaf me even over aan de zomerse temperatuur en de schitterende kobaltblauwe kleur van het hemelgewelf hoog boven Papenburg.
Het was tussen 3 en 4 uur in de middag. Een witte wolk, vrij fors geschapen hing vrijwel stil boven in de lucht en keek me aan, een tweede vette wolk in de verte zichtbaar. Terwijl ik mijmerde en nadacht over de werkweek die achter me lag keek de wolk mij aan en ik de wolk. Ik gebruikte haar als punt van concentratie om mijn gedachten te ordenen, als bij een imaginair punt tijdens een (auto)hypnotische sessie. De wolk was geduldig, een object voor mijn ogen waar ik mijn blik op kon laten rusten, terwijl ik nadacht over de dingen der dingen, de dingen die waren geweest en de dingen die zouden komen. Na enige tijd diep verzonken te zijn geweest in het buitenland van mijn geest, schoot er in een flits een desoriënterende gedachte door me heen, gepaard gaande met een gemene scheut ergens in de onbewuste regionen van het district onderbuik.
De wolk verdween onder mijn ogen!
Ik realiseerde me dat ik zag dat de vrijwel stilstaande wolk boven mij zich zeer snel aan het oplossen was!
Het gevoel van desoriëntatie nam toe en vreemde scheuten in mijn buik volgden elkaar op. Terwijl ik toch zelf getuige was van wat er hoog in de lucht plaats vond, kon ik mijn ogen niet geloven. Op geen enkele manier kon ik een dergelijke gebeurtenis verenigen met dingen die ik van het leven wist. Ik was niet stomdronken of onder invloed van drugs, noch hallucineerde ik. De wolk loste ter plekke en onder mijn ogen volledig op. Ik wilde de proef op de som nemen, en wachtte geruime tijd totdat een andere wolk aan de einder zich meldde in mijn directe nabijheid hoog boven het rieten dak van de boerderij. Opnieuw concentreerde ik me door intensief mijn ogen op de wolk te laten rusten, en… de nieuwe wolk loste eveneens op.
Door mijn ongeduld experimenteerde ik na enige tijd met wolken die nog onderweg waren maar zich nog ver weg aan de einder bevonden, en… ook deze wolken losten op zodra ik me op hen concentreerde. Vervolgens wachtte ik totdat er meerdere wolken tegelijkertijd zich bij me hadden aangemeld. Ik probeerde nu één van de wolken aan te pakken en de andere wolken er om heen zogenaamd met rust te laten, en ook dat lukte. De betreffende wolk die ik had uitgekozen verdween, terwijl de wolken er omheen volledig in takt bleven. Ik begon te vermoeden dat het geen toeval was dat wolkenformaties zomaar ophielden te bestaan, en dat er spontaan blauwe gaten als doorkijkluikjes in wolkenformaties vielen, maar dat de oorzaak van de gebeurtenissen wel eens in mezelf en aan de werking van mijn ogen gelegen moest zijn. De gemiddelde tijd om een relatief forse wolk te elimineren, weg te kijken, bedroeg gemiddeld zes minuten, een enkele keer zeven minuten. Na een uurtje kijken waren alle beschikbare wolken opgelost, de lucht was schoon rondom boerderij en erf, en voor die dag had ik mijn werk gedaan en ging over tot de orde van de dag.
De dag er na en het hele weekend liep ik letterlijk en figuurlijk met mijn hoofd in de wolken, op zoek naar grote, kleine, dikke, dunne, witte of dubbeldikke muisgrijze wolken, om allen afzonderlijk binnen zes minuten van het firmament te verdrijven. De procedure was steeds hetzelfde, ik zocht een plek uit waar ik rustig kon zitten of staan zonder gestoord te worden. Ik zocht een bepaalde wolk of een duidelijk afgebakende wolkenpartij uit, en richtte mijn focus erop. Ik bemerkte al vlug dat als ik als een soort laser ‘keek’ vanuit een plek tussen mijn ogen, het zogeheten derde oog, de wolk weinig weerstand bleek te hebben, en snel verdween. Ook bemerkte ik in het begin dat als ik mijn derde oog als een soort laserstraal op en neer bewoog, het resultaat het meest bevredigend was, bijna alsof ik de hemel kon stofzuigen. Zo kon het voorkomen dat voorbijgangers die me aan de kant van een landweg zagen staan met mijn hoofd op en neer naar de wolken bewegend, mogelijk de indruk kregen dat ik straal bezopen was dan wel rijp was voor opname in een geavanceerd gekkenhuis in een van de naburig gelegen veenkolonies. Tenslotte was men wel voor minder achter hekken opgeborgen.
Gek was ik geenszins, maar gek en onbegrijpelijk vond ik het fenomeen in eerste instantie wel. Na het eerste stofzuigerhuwelijk met de wolken boven Papenburg gaf ik verschillende demonstraties van dit paranormale fenomeen voor vrienden en kennissen. Maar uiteindelijk was ik meer op zoek naar een echte waarnemer, die objectief was en tevens kennis had van metafysica, en waarvan ik zeker wist dat hij geen benevelde New-age waas voor zijn ogen had.
WILLEM J. – Psychotherapeut
Willem J., praktijk houdende in Groningen, was een gedegen psychotherapeut, trainer, coach en workshopbegeleider, met een voorliefde en grote kennis van Gestalttherapie en verwante benaderingswijzen uit de humanistische school. Willem had ik als een puike en creatieve Gestalttherapeut leren kennen tijdens de periode dat ik scheidde van een talentvolle maar wat overspelige prinses die daardoor noodgedwongen van mijn paard was gevallen. Met vallen en opstaan, ik was namelijk zelf ook van het paard gevallen, loodste hij mij trefzeker een nieuwe toekomst in, die me eerst op de Antillen en uiteindelijk in Brazilië deed belanden. Ook in vriendschappelijke ontmoetingen nadien en tijdens meer zakelijke lunches in het Wapen van Leiden had ik hem leren kennen als een gedegen onderzoeker met een open geest, die belangstelling had voor paranormale fenomenen en de mogelijke toepassingen ervan in welzijns- en gezondheidszorg.
Een van zijn uitspraken naar aanleiding van de titel van een boek van Baird T. Spalding, was eens, ‘de Meesters van het Verre Oosten’ komen tegenwoordig niet meer alleen uit het Oosten, maar ook gewoon uit Groningen. Daarbij doelend op de paranormale fenomenen die zich door mijn toedoen aan de wolkenhemel van Noordoost Groningen voordeden. Natuurlijk wilde ik Willem laten zien waartoe ik paranormaal in staat was, en tegelijkertijd kon hij als waarnemer de komende gebeurtenissen registreren. Ik belde hem op, bracht hem in kennis van mijn voornemen en nodigde hem uit om op een willekeurige dag een willekeurige wolk aan te komen wijzen, die ik op zijn verzoek via de laser van mijn derde oog zou dematerialiseren, zou laten oplossen, om voorgoed te verdwijnen naar onbekende bestemmingen. Op de bewuste dag zag ik Willem, precies als Harry B. een week eerder, al vanuit de verte aan komen rijden. Het was na het middaguur, en ook Willem kon niet anders dan zijn auto hobbelend en bonkend ‘het pad’ op sturen, als een waggelende metalen vogel op weg naar de Meesters van het Verre Oosten. De meester van Noordoost Groningen was thuis en verwelkomde Willem Jens met alle egards die deze vriend toekwam.
Ik deed Willem uitgebreid uit de doeken wat zich de afgelopen periode aan de hemel had afgespeeld, en verhaalde hem van de techniek die ik toepaste om vrijwel elke willekeurige wolk binnen zes of desnoods zeven minuten te dematerialiseren. Er waren op dat moment verschillende wolkenpartijen aan de hemel, zowel dichtbij als veraf. Sommige wolken bevonden zich los van elkaar en andere vermengden zich met andere partijen. Ik verzocht Willem om een willekeurige wolk aan de hemel aan te duiden die in aanmerking kwam om te verdwijnen. Ik vroeg hem ook om bij de keuze de kerk in het midden te laten, en niet een onmogelijk dikke wolk uit te kiezen die wat afmeting de hele noordflank van de provincie Groningen zou omspannen. Willem duidde qua grootte een behoorlijk grote wolk aan die in de verte zichtbaar was en die driehoekig van vorm was. De basis van de driehoek had veruit de grootste lengte, een soort plat geslagen driehoek, opgebouwd uit lichtere en donkere grijze partijen en met enkele slierten binnen de hoofdvorm. Vanuit ons punt van waarneming was de wolk mogelijk vijf à tien kilometer of meer van ons verwijderd, ergens hangend westwaarts tussen andere wolken boven het Groningse zomerlandschap.
Willem´s voorkeurswolk was visueel duidelijk anders van kleurschakering en donkerder van tint dan de omringende roomwitte wolkpartijen aan de einder. De wolk stond visueel gezien weliswaar geheel los van de andere wolken, maar de ruimte tussen de wolk en de omringende wolkpartijen was op zich weer vrij klein, als een drijvende ijsschots met een blauwgekleurd smal vaargeultje eromheen. Zowel Willem als ik wisten nu om welke wolk het ging, en het onder condities geformuleerde experiment kon beginnen. Magiër klaar, waarnemer klaar, start de show.
Ik startte de innerlijke procedure, concentreerde me, en een stille wervelwind ging al snel door me heen, ik kneep het brandpunt van mijn derde oog samen en begon de omtrekken van de wolk in te stralen. Ik voelde de spanning op mijn voorhoofd tussen mijn wenkbrauwen. Alsof de huid zich op dat punt samentrok, zoals de huid weerbarstig kan zijn door tropische zonneschijn na een middag lang vertoeven in zilt zeewater. Ik wilde eerst de omtrek van de te dematerialiseren wolk bepalen, zodat later duidelijk zichtbaar kon worden wat ik deed en vooral op welke specifieke wolk ik mijn krachten losliet. Als bij een dik en zwart omlijnd voorbeeld in een kinderkleurboek tekende ik met mijn Derde Oog Laser in gedachten de energetisch contouren van de wolk aan de hemel.
Eerst rustig en secuur tekenend, de omtrekken herhalen en herhalen als een ijsschaatser die als bij de verplichte figuren het cijfer acht op het ijs uitbeent. Vervolgens begon ik met volle kracht de ruimte tussen de contouren te bewerken, de materie doordringend met dat wat ik mijn superlaserstraal was gaan noemen. Met de laser drong ik door op atomair en moleculair niveau en begon de samenstelling ervan te beïnvloeden en te veranderingen. Ik stelde vast dat mijn interventie en gesprek met atomen en moleculen van de wolk vrijwel identiek was aan mijn gesprekken met organen van zieke mensen en hun behandeling. Ik gaf commando’s, in dit geval niet aan een ziek orgaan om zich te herstellen, maar een commando aan de wolk om haar structuur te willen veranderen, zodat in het onderhavige geval de wolk visueel in zijn geheel zou oplossen, zou dematerialiseren. We moeten nog geen twee minuten bezig zijn geweest, toen Willem een kreet sloeg. Het proces had blijkbaar vlug een aanvang genomen. De wolk was dunner en dunner geworden terwijl andere wolken eromheen onaangetast bleken te zijn en er mijlenver verwijderd een gat in het wolkendek dreigde te ontstaan. Ik had nog vier minuten over om het karwei af te maken, met als resultaat een ordentelijk omlijnd driehoekig gat in het wolkendek.
WILLEM J. – Ooggetuigenverslag: dematerialisatie d.d. juli 1984
Zoals ik de omschrijving van Martien heb gelezen, zo is het ook gegaan. Zo leeft deze dag nog steeds in mijn ervaring door. Ik ben van nature redelijk kritisch, en daarnaast nog eens gewend aan een bovengemiddeld percentage alertheid wat ik in mijn werk feitelijk moet gebruiken omdat aangemelde problematiek door cliënten zelden de echte problematiek blijkt te zijn. Dus bij mijn bezoek aan Martien in Wirdum was ik al redelijk alert aan de rit begonnen. Zoals Martien het hier heeft omschreven, is het ook gegaan.
Ik heb het zelf ervaren, gezien en ondergaan. Ik hoef niet extra een en ander te voorzien van een zogenaamde ‘deskundige’ handtekening. Martien heeft geen bewijs nodig. Als iemand dit soort processen niet vertrouwt of er bang voor is… gewoon niet naar Martien gaan. Soms mag je iemand vertrouwen zonder voorwaarden, dat is wat mij betreft met Martien het geval.
Dat wolken per definitie veranderen van vorm en omvang, is een normaal verklaarbaar natuurkundig verschijnsel. Het bijzondere is dat dat op die dag op aanwijzing, en sneller dan normaal gebeurde. Los van het hele wolkenproject hecht ik eraan om hier te zeggen dat Martien een man is die ‘deugt’. Zijn ‘struggle for life’ verraadt een groot respect voor de medemens. En dat is voor mij van grote waarde: Wat mij betreft gaat het om wie iemand ís.