Martien UNO before Martien DOS

RiverLethe SS

Foto (detail): TMillerCA

Om te vertoeven in de Lethe, de rivier der vergetelheid …

 

Ik ben Martien, maar Martien is de verzamelnaam van alle kleinere delen in mij, van subpersoonlijkheden. Vanaf mijn geboorte bestond er al een Martien UNO en een Martien DOS, maar als kind had ik nog geen bewuste kennis van een andere, tweede Martien. Martien DOS, de mediamieke en paranormale persoon was als een broer van de eerste Martien. In een veel later stadium, als volwassene, zou ik pas bewust ervaren dat ik zoals iedereen, uit meerdere geïntegreerde deelpersoonlijkheden bestond.

Als jongetje, degene die ik later in het Spaans Martien UNO zou gaan noemen, was ik overgevoelig voor indrukken, dat wat ik nu het paranormale gedeelte in mij noem. Als kind wist ik niet dat al die vreemde en vaak nare gevoelens eigenlijk verkeerd vertaalde paranormale gevoelens waren van kanten van een en dezelfde medaille. Later kreeg ik eens paniek bij het zien van wapperende gordijnen aan een open raam al wandelend ergens in een gewone straat. Jaren er na werd me door een oudere paragnost uitgelegd dat er in het huis van die wapperende gordijnen mensen hadden gewoond die zich in een diepe crisis hadden bevonden. Door inzicht in het grote paranormaal absorptievermogen kon ik later al die gevoelens een plaats geven en ze zelf als diagnostisch materiaal gebruiken tijdens consulten. Maar als kind kende ik het woord mediamiek of paranormaal niet. Onbestemde angst en vrees voor opsluiting in bus of trein kende ik daarentegen des te beter.

Tegenwoordig zouden we het kind dat ik toen was met gemak een HSP’er noemen. Als HSP’er, highly sensitive person, was ik extra gevoelig voor prenatale en postnatale ervaringen van de moeder en haar omgeving. Later begreep ik dat alle kinderen zo tot het derde à vierde levensjaar helderziend en heldervoelend zijn, stammend uit de mythische tijd van na de laatste incarnatie en van voor de conceptie. De naweeën van het verblijf in moeders baarmoeder die door verschillende omstandigheden menigmaal onder zeer heftige spanning had gestaan, waren als heldervoelende entiteit op zijn zachts gezegd geen pretje geweest. De combinatie van een genetisch bepaald hypergevoelig zenuwstelsel van de baby, gekoppeld aan het opgesloten zitten in een ruimte waar bij wijze van spreken af en toe de energetische bliksem insloeg, was niet direct comfortabel geweest. Het was vanuit claustrofobisch oogpunt bezien niet het ultieme ingrediënt om later verplicht op verjaardagen in overvolle ruimtes te moeten zitten, of met gemak een overvol vliegtuig in te kunnen stappen.

Ik heb de oncomfortabele  baarmoederwachtkamer van mijn moeder haar nooit kwalijk genomen, tenslotte was ik degene die besliste waar te incarneren. Van mijn vader als klassieke gezagsdrager binnen het gezin had ik naast zijn lanceerbuis voor een kroostrijk gezin heel wat meer ruggengraat verwacht. Zijn aanleunen tegen de parochiekerkdeur ten koste van zijn vrouw verdient absoluut geen schoonheidsprijs. Ook zou ik graag de bruin-gerokte levensvreemde franciscaner paters hebben aangeklaagd en berecht voor machtsmisbruik en psychologische intimidatie. Dit omdat een vrouw op straffe van hel en verdoemenis 10 kinderen moest baren waar 4 of 5 al het maximum zou zijn geweest. Als een arts of psychotherapeut zich als een franciscaner bruinrok zou hebben gedragen zou hij voorgoed uit zijn beroep worden ontheven en strafrechtelijk worden vervolgd. Nog steeds zijn Romeinse soepjurken verantwoordelijk voor menselijke ellende in het kwadraat, getuigen de miljoenen Aids-slachtoffers die ze maken door condoomgebruik en andere anticonceptiva te verbieden.

Blijkbaar boorde ik me reïncarnatief door alle hobbels en issues heen op weg naar mijn nieuwe ouders en de familiale sfeer van een gezin met 10 kinderen. Mijn supersonisch antennegerichte zenuwstelsel reageerde op elke psychische prikkel zonder te beseffen dat ik dagelijks gebombardeerd werd met duizenden van dergelijke prikkels die het stelsel massaal binnenvielen als computervirussen en Trojaanse paarden zonder een beschermende firewall en virusscanner. Het leven van een nog niet geïdentificeerde HSP’er is vergelijkbaar met de ´geneugten´ van een hooikoorts-patiënt wanneer hij gedwongen wordt elke nacht op een bedje van stuifmeel in de Keukenhof te moeten slapen.

De eerste keer dat ik meer dan overvol raakte van psychisch stuifmeel was op achtjarige leeftijd. In een bomvol kerkgebouw waar ik voor het ritueel van een Eerste Heilige Communie verplicht voorin had plaatsgenomen, werd mijn zenuwstelsel door de spanningen van de ‘in de kerkzaal’ aanwezige mensen zo sterk belast, dat ik het gebouw halverwege de ceremonie lijkbleek en doodziek van angst uit vluchtte, en het roomse sacrament op dat moment graag liet voor wat het was. Ik kon een teveel aan spanningen die ik elke minuut van de dag opliep, onvoldoende verwerken en laten afvloeien, ik werd nerveus en hyperactief.

Van onwaarheden en schijnheiligheid die als waarheden werden aangeprezen, raakte ik overigens ook helemaal van de kook. De indoctrinaties en theologische schijngestalten van het katholieke parochieklooster om de hoek die de basis vormden van mijn opvoeding verstikten het waarnemings- en beoordelingsvermogen, en werden een misselijke doorn in mijn jongensoog. Van binnen ‘voelde’ ik als er iets anders werd bedoeld dan wat er gezegd werd, en er met het grootste gemak knollen voor citroenen werden verkocht. Het probleem was dat je voelde als iets vals was terwijl dat door opvoeders juist glashard werd ontkend. Later ontdekte ik als paragnost dat jonge hoogbegaafden, zowel op het cognitieve als op paranormale vlak, dezelfde dilemma’s hadden. Opvoeders en leraren zijn nu eenmaal niet erg gecharmeerd van wijsheden als ze zien dat hun ego daardoor gevaar loopt, vooral als de hoogbegaafde soms meer weet, meer ziet of inziet.

Kinderen kunnen in hoge mate gedesoriënteerd raken en onstabiel worden als de via hun natuurlijk ontvangstsysteem verkregen boodschappen van de werkelijkheid door ouderen wordt ontkend. Het natuurlijke tomtom-systeem van de werkelijkheid raakt compleet ontregeld en beschadigd. Vanuit een Hema- of Blokker-paradigma moet het natuurlijke richtingsgevoel wijken voor een artificieel navigatiesysteem, de innerlijke klok voor horloge of gsm, het hoofdrekenen voor een calculator en het vinden van een partner voor het elektronisch bemiddelingsbureau. Astrologe Drs. Karen M. Hamaker-Zondag licht in haar voortreffelijke boek ‘Het Twaalfde Huis’ een belangrijk tipje van de mythische sluier op als het gaat om twaalfde Huis-aangelegenheden, het teken Vissen, Neptunus of aan het twaalfde Huis gerelateerde extrasensorische kwalificaties waar we het hier over hebben. Hamaker-Zondag geeft voorbeelden, zoals van de Nederlandse paragnost Gerard Croiset, een typische ‘Twaalfde Huis’-man, en voorbeelden van mensen zoals u en ik met een gezonde belangstelling en affiniteit voor het paranormale.

Maar zonder het te weten roerde Martien DOS – weliswaar met groot ongemak – zich tijdens zijn jeugd al krachtig op verschillende terreinen. Hij maakte zich kenbaar op het gebied van de claustrofobische ervaringen, op het verkeerd vertalen van wapperende gordijnen en deed van zich spreken als extrasensorische wijsneus en gebruikte zijn gave om op zoek te gaan naar de waarheid. Al wat ik aan een teveel aan spanning niet kon verwerken behoorde feitelijk tot DOS, en al wat ik aan inzicht had in zaken waar anderen geen kennis van hadden behoorde ook tot DOS.

Maar Martien DOS zou nog enkele jaren van het toneel verdwijnen om te vertoeven in de Lethe, de rivier der vergetelheid. De oorzaak daarvan kwam door toedoen van een huisarts. Deze arts met de toepasselijke naam, dokter Schade, gaf, mogelijk ingefluisterd door overleden collegae en begrijpende geesten, het advies om mij onmiddellijk aan sport te laten doen. Zodoende kon schade aan lichaam en geest beperkt worden. Het bleek dat dokter Schade een gouden greep had gedaan en het juiste medicijn had gevonden.

Mijn lichaamsbouw bleek perfect te zijn om allerlei sporten te kunnen beoefenen, en ik zette mijn lichaam in de hoogste versnelling. De meeste overdruk op mijn gestel verdween en ik klom huizenhoog in vrijwel alle takken van sport, en speciaal in de turnsport. Trainers en leraren wilden me na enige jaren gaan opleiden tot een Nederlands keurturner. De rapportcijfers voor lichamelijke opvoeding gaven jarenlang alleen maar tienen aan. Tot aan de late puberteit was ik als een gewone Martien voor een belangrijk deel gevrijwaard van energetische overstromingen in de delta van mijn zenuwstelsel.

De Martien DOS in mij sliep niet altijd, af en toe liet hij even wat van zich horen. Op mijn vijftiende schafte ik een tweedelig psychologisch handboek aan, kocht ik boeken van Sigmund Freud, Carl Gustaf Jung en Mahatma Gandhi, en probeerde inzicht te krijgen in astronomie en astrologie. Ik wist dat ik ergens naar toe wilde zonder precies te weten waarheen de reis moest gaan. Het was nog een lange weg te gaan, en er bestond nog geen tomtom voor intuïtieve intelligentie, laat staan om Martien DOS te vinden.