Familie-‘verbanden’, een incarnatieve keuze
Stad en platteland
Op genetisch en materieel vlak liggen mijn roots in dit leven bij de familie Verstraaten uit Wanssum en de familie Heiligers uit Maastricht. Wat ik meebracht aan bagage, positief en negatief, stamt uit eigen ervaringen in een serie aan vorige levens. Wat na de geboorte plaatsvindt heet vorming, nature versus nurture. Om in een toekomstig ouderpaar te kunnen incarneren moeten de meegebrachte ervaringen voor een belangrijk deel wel ‘passen’ in het patroon, de astrologische matrix, van aanstaande ouders, en daardoor secundair, de voorouders.
A4-briefpapier past wel in de envelop voor het Amerikaanse formaat ‘Letter’, maar niet in ‘Executive’ of in ‘Quarto’. En de jihadist die in Syrië overleed en opnieuw wil incarneren in Parijs, Londen of Barcelona, moet bij de toekomstige ouders toch enige positieve of negatieve verbondenheid aantreffen voor een of meerdere van zijn latente karaktertrekken. Anders kan hij de incarnatie wel op zijn bomgordelbuik schrijven.
Voor het ergens ter wereld kunnen komen was de keuze voor Wilhelmina Heijligers, mijn toekomstige moeder, snel gemaakt. Gezegend als ze was met een delicaat zenuwstelsel, een superbe sensitieve en ook kunstzinnige trilling, wist ik gelijk dat ik daar graag wilde landen. De meer moeilijke, soms heel moeilijke kant van het bezitten van een fijnmazig zenuwstelsel, zag ik daarbij, gepassioneerd of gebiologeerd als ik was, gemakshalve over het hoofd. Henricus Verstraaten, haar man en mijn toekomstige vader waar ik een haat-liefdeverhouding mee zou krijgen, kreeg ik erbij cadeau. Voor de incarnatie was hij voor mij zelfs niet eenmaal in beeld, maar na de geboorte des te meer, zeker nadat het jonge kind geen kind meer was en in de adolescentie te maken kreeg met een dominante vader die van geen wijken wist.
Dat ook met mijn vader er verbanden bestonden in vorige levens is absoluut zeker, zoals dat altijd het geval is bij een haat-liefdeverhouding: potje portie karma dus. Zijn fraaie houtsnijwerk bijvoorbeeld dateert uit een Arabische incarnatie waar patriarchale dominantie schering en inslag was, en het esthetische draaiwerk stammend uit een meer vredige maar religieuze incarnatie ergens in het gebied tussen Balkan en Rusland waarbij oud-Griekse vazen in herinnering komen. Dan valt het als vader, met archaïsche culturen als incarnatieve achtergrond, niet mee om alsnog een benjamin als hekkensluiter in een serie van 10 kinderen te krijgen die in tegenstelling tot broers en zussen zich niet de Roomse kaas van het brood liet eten in een gezin waar burgerlijke moraal, bijna fundamentalistisch, lang het hoogste goed was. De relatie met vader Henricus is na zijn dood voetje voor voetje hersteld, tot beider tevredenheid. Meer dan eens ontmoet ik hem of laat hij zich, in overdrachtelijke zin, zien. Reden om jarenlang het graf financieel te adopteren.
Lange tijd was ik in het bezit van de romantische afbeelding van de watermolen in Wanssum waar vader Henricus opgroeide. Alvorens die op mijn website te hebben willen plaatsen op de pagina Benjamin – First steps in a brand-new incarnation, wilde ik ook adres en afbeelding van het geboortehuis van moeder Wilhelmina zien te bemachtigen en eventueel het adres van het laatste huis waar ze woonde voordat ze Maastricht verliet en huwde in Maasbree (L). Het werd een kleine zoektocht langs instanties en gemeenten, die zelfs in de eeuw van internet, e-mail en Whatsapp, faalden de burger adequaat van dienst te kunnen en ook te willen zijn.
Hoe meer een ander me dwars zit, persoonlijk of institutioneel, hoe eerder ik bereid ben fors aan de bel te trekken om te bereiken wat me voor ogen staat. De Maastrichtse adressen en een in Sittard (conform akte bevolkingsregister beide grootouders: Heijligers en Stille) waar moeder Wilhelmina tijdens haar leven woonde vielen na wat pressie uiteindelijk in mijn bus. Voor de bijbehorende foto´s van de adressen werd ik verwezen naar weer andere instanties. Maar zolang ik een moord of verdwijning kan oplossen of onderzoeken (Natalee Holloway en Madeleine McCain) kan ik zeker (oude) foto´s boven water halen.
Familieverbanden reiken meestal, in ieder geval vaak, terug naar gezamenlijke eerdere incarnaties. Die kennis is de oogst van een halve eeuw vakliteratuur wereldwijd, van de honderden regressies naar vorige levens die ik bij cliënten uitvoerde, en de oogst van regressies die ik zelf onderging via collega-therapeuten of via autohypnose op schrift stelde. Niet alle vorige levensverbanden van de familieclan waarbinnen ik geboren werd heb ik onderzocht of willen onderzoeken.
Van ouders, broers en zussen kwam het vorige leven van mijn oudste zus, Els Verstraaten, het duidelijkste en het meest krachtig in beeld. Deze was mijn uiterst sensitieve en culinair kunstzinnige moeder die jong overleed tijdens haar en mijn incarnatie in het Noorden van Portugal in de 16e eeuw (zie: Mediumistic female dancer in Portugal and Spain. Opmerkelijk en verklaarbaar dat deze zus als een tweede moeder voor me was en tevens mijn meter (Latijns: Mater=moeder). Het gevoel uit vorige eeuwen kruipt zoals zo vaak daar waar het niet gaan kan. Zeer spijtig dat ik pas na haar dood tot de ontdekking kwam dat ze mijn beminnende moeder in een vorig leven was geweest. Men kan niet alles weten, zelfs niet als paragnost.
In een prachtige brief die ik in den vreemde eens van haar kreeg, schreef ze:
Ik heb altijd van je gehouden en doe dat nog steeds.
Bij een andere zus die ik in België eens behandelde voor een vervelende soort tennisarm, zag ik een incarnatie van een Spaanse soldaat of officier, die gestoken in een uiterst fraai en kleurrijk kostuum en met zijn degen verticaal in de aanslag, urenlang met ingehouden woede de wacht hield: om een lamme arm van te kunnen krijgen. Het vormelijke Spanje met grandeur uit adellijke kringen van die dagen maakte in het toenmalige heden (ik spreek over enige decennia terug) grote indruk op haar, zo zag ik destijds.
Burgerdom en het beestje niet bij de naam noemen is vaak de grote gemene deler geweest in de familie waarvan ik deel uitmaakte. Wellicht, we zullen het nimmer zeker weten, is het publiceren van mijn kritiek op een deel van mijn vaders handelen, en van mijn incarnatie als Arabische prostituee, reden waarom na het overlijden van mijn oudste broer zijn familie namens hem mij niet in kennis stelde van zijn dood. God hebbe zijn ziel, of ook niet. Met zijn vaak welhaast fundamentalistische christelijke visie is hij nu in gezelschap van overleden hypocriete vertegenwoordigers van God op aarde die met het onderhouden van contacten met jeugdig onbevlekte misdienaars wereldwijd het niet zo nauw, nou ja nauw, namen.
De andere broer in het driemanschap van broers naast zeven zussen, degene die in het rijtje van broers vóór mij werd geboren, blijkt nog steeds lid te zijn van de familie van bekrompen of ingekrompen burgers. Een uiterst vriendelijk bericht van mij na decennia van wederzijdse radiostilte, via derden aan hem recentelijk overgebracht, werd niet beantwoord. Het verzonden bericht betrof informatie over het graf van de ouders. Ook voor deze broer geldt, straks voor of na mijn overlijden: God hebbe zijn ziel, of ook niet.
Zijn burgerdom traceerde ik eens bij toeval: in een van zijn vorige levens was de naleving van de burgerlijke wet het hoogste wat een mens kon bereiken, hij was een dienst kloppende soldaat, het type gedweeë gehoorzaamheidsfanaat of cipier uit oude tijden. En dan maakte het niet uit wie de wet uitvaardigde, een koninklijke mongool, een arbitraire despoot, of desnoods een dictator met bloed aan de jatten: there must be order. Illegaal geknutselde schuurtjes kunnen, het aantrekkelijke België even daargelaten, niet zomaar getolereerd worden binnen kneuterige Limburgse gemeentegrenzen, het zou een rommeltje worden in de wereld. Daarbij, een onderdaan behoord onderdanig te zijn, daarom heet een onderdaan ook onderdaan.
Well well, zeggen de Engelsen, er bleek heel wat ‘intelligentie’ in het gezin, in ieder geval wat de broers betreft, zich voor te doen.
Update 10-09-2017