Mediumistic female dancer in Portugal and Spain
Het is reuze gezellig binnen en buiten de buik van mijn moeder. Terwijl ik nog in de baarmoeder woon – ik heb namelijk een erg royale kamer in mijn moeders lichaam waar ik me gemakkelijk in kan bewegen – kan ik met mijn gevoel ‘zien’ hoe het buiten de kamer van moeders buik is. Mijn familie, die tot de wat betere stand behoort maar verder heel gewoon is, woont niet ver van zee in een kleine plaats in het noorden van Portugal. Voor mijn gevoel bevind ik mij qua tijd in het midden van de 16e eeuw. Het is er prachtig, de sfeer in huis is aangenaam en overweldigend. Mijn familie is een hechte familie, rijk aan zintuigen, die de genegenheid voor elkaar op allerlei manieren laat blijken.
In gedachten kan ik de geuren opsnuiven die in de ruimte buiten mijn baarmoederlijk verblijf worden bekokstoofd, alsof ik er werkelijk bij aanwezig ben, ik kan zelfs zien door dwars door de wand van de baarmoeder heen te kijken. In de keuken van ons huis wordt vlees sappig gebraden door mijn moeder in het bijzijn van mijn toekomstige broertjes en zusjes. Maar nog meer wordt er aan patisserie gedaan, op zijn Portugees. Kunstige en pastelkleurige zondagochtendtaartjes en beeldige koekvormen met allerlei symbolen geven de geur af van mediterrane feesten, van aangename rituelen en van zuidelijke liefde. Buiten het buikkamertje gonst het van de bedrijvigheid, ik ben verschrikkelijk welkom, alles staat in rep en roer, een feestelijke ontvangst, meer kan ik me niet wensen.
Mijn familie is er een die naast de strelingen van de tong ook het oog laat bekoren door bloemen, en we wonen, via mijn moeders buik woon ik er ook, in een streek waar volop bloemen groeien. Dagelijks worden de neuzen gevuld met geuren die bij het echte leven horen. Ik zit me te verkneukelen in de baarmoeder en kijk uit naar het moment om straks vanuit mijn prenataal huisje tijdens enkele persweeën naar buiten te kunnen zwemmen om in een zee van geluk te worden opgenomen. Het komende leven wordt met haar zinderende frequentie een geelgekleurde incarnatie van zonnige tinten en tonen.
Als het eenmaal zover is, word ik geboren met het hoofd naar het westen, het is in de voormiddag en het loopt tegen enen. Ik, een mooi en slank babymeisje, glijd met gemak door de royale tunnel heen dat geboortekanaal heet, en ingebed in een oceanisch gevoel reis ik verder het nieuwe leven van geel licht tegemoet dat me als een natuurvriend verwelkomt. Een grote overweldigende wolk van geel licht hangt als een zomerlandschap in de huiskamer en straalt onuitputtelijk.
Het gele licht zal ik in geen duizend jaar meer vergeten. Met zo’n ontvangst kan het nooit meer stuk. Deze krachtige emotie is de eerste die ik in het aanstaande leven ervaar. Altijd zal ik op de machtige kleur geel kunnen terugvallen als de chaperonne van emotionele krachten, gelijk aan de kleur van het licht toen ooit het bewustzijn geboren werd en het eerste licht de duisternis deed verbleken. Als het leven dat ergens in het ogenschijnlijk universele niemandsland op een gedenkwaardige en feestelijke achternamiddag zichzelf baarde uit Chaos.
Ik ben een stil en introvert meisje dat opgroeit in een poëtisch en rijke en weelderig omgeving, door een familie die me koestert en begeleidt, en me beurtelings de stille en uitbundige pracht van de wereld laat ontdekken. Het is mijn nieuwe moeder die het uitbundig stalende hemellichaam is, en die de kennis en reikwijdte van het gevoel op mij overbrengt. De hele familie cirkelt als liefhebbende en leergierige satellieten om haar heen en dragen haar voedende energie verder uit. Met deze incarnatie ben ik deze keer in een wel erg goed nest terecht gekomen.
ZONDAAGSE TAARTJES
Mijn moeder bakt taartjes, zondagtaartjes op zondag en doordeweeks, en door haar taartjes kan ik het leven voelen en begrijpen. In de taartjes stopt moeder door de zintuiglijke taal van vorm, geur en kleur allerlei kennis van het leven dat om me heen is. Door haar taartjes begrijp ik het universum, dat van ogenschijnlijk ver verwijderd tot dichtbij is, en dat permanent in mijn actuele heden vloeit. Ik proef aan de koekjes wanneer mijn moeder verdrietig is, ik zie aan de tinten vanillegeel, zalmroze, mintgroen, lichtblauw of crème, wanneer ze gelukkig is. Ik ruik aan de bakgeur in huis of we gaan zwemmen of dat na werk in de bloementuin we thee gaan drinken en ik in een mooi wit katoenen jurkje zal aanzitten.
Ik ben een goede leerling, die als een zogende pup de wereld inhaleert. Door een goede leerling te zijn ontdekt ik de wereld, en ontdekt moeder via mij, nog meer dan wat ze al weet van het bestaan. Het wordt een vloeibare, bijna telepathische wisselwerking waarbij mijn kinderkennis weer terugvloeit naar degene die overdraagt, mijn moeder. Haar uitbundige levenskracht wordt verstild door mijn wat introverte aard, en door haar krijg ik op allerlei manieren meer blos op de wangen. Door mijn komst en aard worden haar taartjes allengs stiller en stil als pastelkleurige contemplatieve Italiaanse doosjesstillevens van Giorgo Morandi, de Marc Rothko in pocketformaat. De pastelle taartjes lijken op stille relikwieën van bevroren emoties als ingetogen pasjes van Mediterrane dansers. Ik herken in mijn Portugese moeder duidelijk mijn oudste zus die inmiddels overleden is, die met haar passie en creatieve genegenheid in dit leven als een moeder voor mij was.
MOEDER IS DOOD
Mijn schitterende jeugdjaren liggen achter mij en ik heb mijn geboortegrond verlaten. Mijn moeder is te jong overleden, vreselijk, als een jonge bloem die door ziekte aan de steel, te vroeg de hals wordt afgesneden, ik mis haar en haar uitbundigheid enorm, ik ben teruggeworpen op de stilte in mezelf die ik van nature meebracht in het leven. Mijn moeder en haar emotionele volheid zal ik met de tinten en tonen van mijn jeugd altijd meedragen, en op een introverte en stille manier mij eigen, uitdragen in de wereld en overal waar ik zal optreden. In de onderbuik branden allengs vuren als toornige fakkels die straks krachtige passies zullen uitdragen.
Ik heb het noorden verlaten, met de dood van mijn moeder was het stil geworden en eenzaam om nog met mezelf verder te kunnen, ik heb er niets meer te zoeken. Als pubermeisje woon ik bij familie, onbekende oom en tante, ergens in het midden van het land. Men is aardig, maar ik heb er ook niets te zoeken. Ik ben vaak alleen, met mezelf, op reis in kleine reisjes naar nabijgelegen plekken.
Ik sta alleen op een strand nabij water, aan een rivier of meer, maar ik kan het niet goed zien. De grond heeft de kleur en aard van nat zand dat door eb en vloed zacht is geworden, als aangestampt fluweel, en waar ik met mijn kleine voeten voorzichtig op loop. Op mijn speelterrein liggen stukken steen en verdwaald of aangespoeld hout, maar is verder verlaten door alles en iedereen, zelfs ík besta niet terwijl ik er ben. Mijn geest is uit het lichaam van de realiteit, en mijn gedachten zinken weg in een panorama van grauwe en bewolkte mistgebieden voorbij de dood. Ik ben niet gelukkig en te stil van binnen, ik voel me verlaten, de eenzaamheid wurgt genadeloos en een angstig gevoel komt over me heen. Ik moet weg en ik zal weg, gaan naar daar waar het leven misschien klopt, oh God wat mis ik mijn moeder. Ik denk vaak aan haar en aan het paradijs op aarde zoals ik het kende, aan hoe het leven voor mij en iedereen zou moeten zijn, maar niet altijd is. Mijn adoptiefamilie is er een van honderd in een dozijn, uitstekende en oppassende burgers die alles doen wat nodig is, ze menen het zelfs goed, maar de familie is er een die zonder het te beseffen niet weet wat een mensenkind eigenlijk nodig heeft. Ik zit de jaren bij hen uit, en zodra vroeg aan het einde van mijn jeugd de grenspalen weer omhoog kunnen, vertrek ik de wereld in. Ik vertrek naar dat gebied wat nu Spanje heet en de Spaanse steden waar misschien bruisend leven te vinden is.
Een lange rok waaiert uit maar zit lekker strak en elegant om mijn supersmalle taille. Intussen ben ik uitgegroeid tot een mooie en slanke vrouw van gemiddelde lengte. Mijn lange haren zijn donker, soms opgestoken, soms in een royale paardenstaart aan een tenger hoofd met smalle kaken. De lange nagels aan langwerpige vingers vuurrood gelakt. Ik ben volledig tot rijpheid gekomen, delen van eerdere incarnaties worden in me gewekt en komen tot leven.
Ik dans.. ik moet dansen en zal dansen, en sta midden in de herberg op een vloer van vierkante lichtkleurige plavuizen, en ik dans, dans alleen. Om me heen in een grote kring staan gasten en passanten die als toeschouwers naar mijn optreden zijn komen kijken. Wit bepleisterde arcades op smalle kolommen scheiden de vrijgemaakte dansruimte aan een kant af van een smallere ruimte met tafeltjes die daar weer achter gelegen is. Verschillende toeschouwers staan te kijken met de rug tegen de kolommen geleund, anderen staan gepropt in de ruimte tussen de arcades, het is er druk.
Het is opnieuw avond, de vooravond. Onder begeleiding van een vaste gitarist treed ik op. Hij, een benig uitziende gitarist, staat gebogen en met één voet op een kruk leunend terwijl hij speelt. Hij voelt me feilloos aan en weet wat en wanneer ik iets wil, hij kent mijn intenties en mijn programma, zonder zelf op te willen optreden, want daar heb ik met andere begeleiders niet al te beste ervaringen mee.
De eerste dansbewegingen zet ik in gang, en al vlot raak ik in een emotionele trance van de mooie snarenmuziek, waardoor ik een dansend medium word. De muziek interfereert met de emotionele frequenties van mijn jeugd, toen mijn moeder de liefde voor het leven in taartjes stopte en ik al proevend als incarnerend kind de passie herontdekte. Als ik dans is moeder even terug en door de herinnering aan haar en haar lessen worden de golvende baren van het vroegere gevoel weer levend. Ik verdiep en versterk de omhoog komende emotionele golven en breng mij daardoor in een autohypnotische dans. Als de trance verdiept is en ik in de zetel van mijn rijk heb plaatsgenomen, kijk ik richting aanwezige toeschouwers, en als door een onzichtbare hand gestuurd dans ik in de richting van de eerste persoon die emotioneel en energetisch klaar is voor de dans met het medium.
Het maakt niet uit of een toeschouwer, mannetje of vrouwtje, die ik voor een dans ophaal en uitnodig, zelf meent niet te kunnen of te willen dansen. Vaak lijkt er slechts een uiterlijke afweer te zijn, terwijl de geest van de persoon schreeuwt om zijn verlegenheid af te kunnen leggen, om te genezen van een handicap of innerlijke storing. De geest van de persoon die er boven hangt informeert mij hoe ik hem of haar tijdens de dans moet benaderen, en de geesten geven altijd de juiste informatie aan me door.
DE MAN
In de menigte staat een man, zijn aura, zijn uitstraling, geeft een grote verlegenheid te zien, maar een waaronder sterke emotionele beroeringen schuilgaan. Hij is lief, heel verlegen in het contact, maar diep van binnen ook hebberig, dominant en agressief als een kolkende zee van vuur. De geesten vertellen mij dat hij daarom zijn hele leven al verlegen is, vol is met angst en schaamte voor de onstuimige gevoelens die onbewust in hem leven, en waarvan hij het bestaan amper kent, laat staan een naam er voor heeft. Hij is gigantisch verlegen en voelt zich hopeloos ongelukkig. Als een van de toeschouwers staat hij onder een van de arcaden naar mij te kijken, ogenschijnlijk onaangedaan.
Mijn geesten hebben bepaald dat hij de eerste zal zijn en moet zijn om te worden opgehaald voor een dans. Hij zal de spits afbijten, want als hij later op de avond aan de beurt zou komen zal de poort tot zijn innerlijk gesloten zijn. Hij zal dan zijn doodlopende weg verder vervolgen en zijn gedrag herhalen en herhalen. Ook weten mijn geesten dat deze eerste ‘dansbehandeling’ de genezende weg vrij zal maken voor andere toeschouwers die op springen staan.
Ik dans …
En draai om mijn as, mijn gedachten zijn op deze man geconcentreerd, ik stuur de voor iedereen onzichtbare golven op hem af, en maak contact met hem via zijn gevoel. De bezoekers zijn benieuwd en kijken met enige schrik wie het medium als eerste zal gaan ophalen, zoals ook de man op wie ik mijn spirituele oog heb laten vallen. Als alle anderen weet ook hij niet dat ik hem ga ophalen, maar in zijn buik ontstaan wel plotsklaps krachtige zenuwachtige kriebels door de energetische signalen die van mij uitgaan. Nog steeds heb ik geen woord gesproken of iemand aangekeken. Daarmee voelen de omstanders die mij kennen opnieuw dat informatie niet alleen via woorden of ogen wordt overgedragen, maar ook door non-verbale en non-visuele processen van magische aard, zoals die zich bijvoorbeeld ook in de liefde afspelen.
Ik dans …
En kijk met mijn ogen nog steeds niet naar iemand, naar niemand. Ik voer de spanning op, krachtige magische impulsen stuur ik door de ruimte heen richting de man. Hij voelt meer en meer, angst en blijdschap wisselen zich af en de energiecentra in zijn buik beginnen te begrijpen dat hij wel eens uitgekozen kan worden.
Ik dans …
En beweeg me steeds dichter richting omstanders, de blik nog steeds naar binnen en naar mijn innerlijke geesten gericht. De dagelijkse vrouw in mij is veranderd in een dubbelwezen dat bij toerbeurt of tegelijk, mannelijk en vrouwelijk is of kan zijn.
Ik dans …
En beweeg langzaam in de richting van de uit te nodigen man, en bemerk dat de spanning voor de omstanders bijna ondragelijk wordt, omdat iedereen uitgenodigd zou kunnen worden. Men – de mensen die mij al langer kennen – wacht op het signaal, een code die aanduidt wie ik voor de eerste dans kies, en die zoals gebruikelijk alleen door de blik van mijn ogen of door een enkel woord gegeven kan worden. Maar ditmaal zie ik af van de gebruikelijke uitnodigingscode die alleen het bewustzijn beroert en de ziel in de kou laat staan.
Ik dans …
En dans mijn dans verder, steeds meer richting man, ik voer woordeloos de spanning op tot een climax en sta uiteindelijk stil, exact tussen hem en een andere man in, die naast hem staat. De man die ik bedoel voelt dat ik hem bedoel, maar zijn hersens blokkeren omdat hij geen gehoor geeft aan emotionele signalen en alleen wacht op een woord of gebaar.
Vervolgens steek ik mijn beide handen uit, mijn linker hand naar hem en de rechter naar de man rechts van hem. De man rechts heeft geen signalen van mij ontvangen, en zal mijn uitnodiging dus nooit oppakken, maar de man links die ik stilzwijgend heb uitgekozen weet dat niet. Hij zal zelf de keuze moeten maken, om met mij, het medium, te willen dansen, om zelf de verantwoordelijkheid te nemen voor een genezende dans, en voor eigen leven.
Het openingsconcept dat ik gebruik is om de deelnemer de eerste stap te zetten nadat ik een hand heb uitgestoken. Als de hand niet wordt opgepakt, vervalt mijn aanbod en dans ik verder. Het is een grondregel, een persoonlijk axioma uit vervlogen tijden, stammend uit eerdere vorige levens, een code waar elk principe van genezing om draait. Van deze procedure wijk ik nooit af. De persoon, zijn ziel, hoe ziek of gekweld dan ook, moet zelf verandering willen. Door het oppakken van een uitgestoken hand gaat de uitgenodigde man of vrouw een contract aan met zichzelf voor de wens tot verandering/verbetering.
EEN OVERLEDEN GROOTMOEDER
De man twijfelt en voert een innerlijke strijd, verlegenheid, woede om de confrontatie en nieuwsgierigheid wisselen in de boven- en achterkamers van zijn geest elkaar af. Het is een nu of nooit.
Wanneer zijn buurman de hand eerder oppakt is zijn kans voorbij en moet hij honderd jaar of langer wachten op een nieuwe kans. Al heel lang wacht hij op een doorbraak, hij vecht een jarenlange strijd met zichzelf met geen uitzicht op het einde van de tunnel waarin hij dwaalt. Hij is aan het einde van zijn Latijn. Dat gevoel maakt het voor hem wel gemakkelijker zich over te geven.
Hij realiseert zich dat niets doen hem meer kost dan de uitgestoken hand op te pakken. Op het moment dat hij lichamelijk en geestelijk op instorten staat legt hij met een zwak gebaar zijn hand in mijn handpalm.
Ik ben zeer verbaasd, want ik zie dat hij het niet is die de hand in mijn hand heeft gelegd, maar een entiteit, de geest van zijn overleden oma. Zij heeft hem bij deze stap begeleid. Eigenlijk is zijn oma degene die het besluit neemt, en via astrale hulp of interventie er voor zorgt dat zijn hand in mijn hand komt te liggen.
Voor een moment ben ik in de war van de actie van zijn overleden oma. Deze interventie maakt geen deel uit van mijn protocol van werken. Ik overweeg niet langer bij hem stil te blijven staan en maak reeds aanstalten door te willen lopen om een andere kandidaat uit te zoeken. Uiteindelijk besluit ik om de dans met hem door te laten gaan, maar realiseer me tevens dat door oma’s stap zijn innerlijke overgave omzeild wordt en er ernstige motivatieproblemen bij hem kunnen ontstaan.
Tenslotte is hij het niet die de hand in mijn hand legt, maar oma. Zijn bewustzijn ervaart oma’s hulp als een onbewuste reflex van zijn hand en eigen lichaam, als een verdronken droom van zijn gevoel waar hij zelf niet helemaal bij betrokken is, en dus niet verantwoordelijk voor is. Dit soort patronen doorspekt zijn hele leven, en altijd zijn er levende en overleden zielen die voor hem de kooltjes uit het vuur halen, altijd is er wel iemand met wie hij kan meeliften of plaats kan nemen op de bok om gratis mee te rijden naar de einder van zijn dromerige onwetendheid. Hij trekt hulpvaardige zielen aan, hij is een aaibare man die er goed uitziet en die vraagt om geaaid te worden zonder ooit een muntstuk er voor te hoeven betalen. Hij denkt dat de wereld op die manier in elkaar zit. In bewuste zin ervaart hij oma’s hulp als een reflex van zijn hand, van zijn lichaam, iets wat gedeeltelijk buiten hem om gebeurt, zoals hij altijd en overal gewend is.
Het is de eerste keer voor zover ik me kan herinneren dat een familiegeest mijn behandelingsplan wil doorkruisen. Ik begrijp dat oma in haar onwetendheid het goed bedoelt, maar door haar hulp heeft ze hem opnieuw van eigen initiatief beroofd. Oma kleeft daardoor in zijn energieveld en werkt als een lieve maar storende zender in hem, die zijn verdere ontwikkeling dwarsboomt.
DE DANS
Ik voel de warmte van zijn hand als deze in mijn hand ligt, ik trek hem los van de omstanders en begeleid hem naar de open ruimte op de dansvloer. We staan samen in het midden op de geglazuurde vloer van vierkante tegels, en hij zal zichtbaar worden voor anderen en daardoor voor zichzelf.
De gitarist slaat de akkoorden aan en ik kijk de man vanaf opzij verleidelijk aan, in trance neem ik hem mee naar een andere wereld. In trance laat ik me leiden door het gevoel wat mijn eigen geesten op me overdragen. Ik dans met de man en stap in zijn ritme, en ga met hem mee waardoor hij stukje bij beetje meer vertrouwen krijgt in zijn eigen beweging.
Zodra ik maar even voel dat hij er klaar voor is zet ik de dans in een andere versnelling, en toon hem wat er te koop is in de wereld, want onafhankelijkheid is wat hij eigenlijk wil, in plaats van om met anderen mee te liften op de bok van kar of koets. Ik steek het vuur in hem aan zodat de vlam in de pan slaat en zijn onderste energiecentra gaan koken van levenslust. Na zijn dans met mij moet er voor hem nooit meer een weg terug zijn. Al dansende stuur ik steeds grotere en krachtigere golven naar zijn onderbuik, gelijktijdig bestook ik zijn bovenste regionen met veiligheidsimpulsen zodat zijn middeleeuwse gedachten de pret niet kunnen verstoren. Ik voel dat hij worstelt met gedachten die hij als zondig beschouwt, en aan de dodende woorden van de Kerk die hem kunnen vermoorden bij vrije gedachten. Ik geef hem geen keus, het is óf vermoord worden door de Kerk óf vermoord worden door het ingesnoerde leven dat hij leidt. Voordat hij op dat moment een keuze kan maken laat ik hem de intensiteit van het leven voelen dat al tijden in hem zit opgeslagen. Het is een geschenk van de echte goden, wat nooit door clerici of inquisitie van hem afgenomen kan worden.
Hij danst met mij en steeds meer komt er vaart in zijn bewegingen, ik ruik het proefstation van de passie en de ontluikende levenslust, maar zijn angstgedachten zijn nog sterk en remmen innerlijke de uiterlijke bewegingen. Het zijn doodsangsten, bij hem en ook bij vele anderen, want de mannen van de Inquisitie liggen overal op de loer en domineren het dagelijkse leven van de burger. Ik verhoog de snelheid van de dans waardoor ook de man in trance raakt en zijn geest voor een belangrijk deel wordt uitgeschakeld. Hij kan nu niet meer piekeren en geeft zich automatisch over aan zijn wakker geworden hartstocht. Zijn bloed gaat stromen, het vuil in zijn aderen kan schoon gewassen worden waardoor hij straks beter kan gaan denken, zijn wangen gloeien, hij wordt krachtiger en ik hoef de sneeuwbal alleen nog maar verder te rollen. Dan verander ik weer van strategie en laat me steeds meer leiden door de man, en laat in mij het medium steeds meer de vrouw verschijnen. Hij wordt daardoor meer en meer man en begint zelf de dans te sturen, te dirigeren, hebberig, gulzig draait hij me alle kanten op, en gewillig laat ik hem begaan, heel even als vrouw genietend van zijn mannelijke energie en bedoelingen, maar het medium in mij slaapt niet en nooit, en ik houd nauwlettend in de gaten hoe hij groeit in zijn bewustwording.
Ik stel mijn dans zo in dat hij zoveel mogelijk de gelegenheid krijgt te voelen hoe je als man te keer kan gaan, te keer moet gaan. De wolf in hem is opgestaan en ik voel dat zijn inquisitorische angsten voor een moment naar de achtergrond verdwijnen. En dat is wat ik hem wil laten voelen, hem laten proeven aan de hemel en dat neerzetten op de werkvloer die aarde heet. Ik help hem zichzelf even te drogeren met passie van eigen bodem, en om dat te versterken spreek ik onhoorbaar een commando uit – een opdracht – die tijdelijk voor een deel de regie over hem zal overnemen als een medicijn, welk commando voor kortere of langere tijd naar behoefte de hormonale functies versterken of verzwakken.
Hij zal nog vaak terugkomen om te dansen en om onzichtbare commando’s tegemoet te treden, hij heeft de smaak te pakken, een weg terug is niet meer mogelijk. Na verloop van enige maanden bouw ik het commando in hem af, zodat hij steeds meer op eigen benen kan en wil staan. Enkele weken voordat hij volledig op eigen benen kan gaan staan, trek ik het commando helemaal in. Ik draai de energie om zodat hij zelfs een lichte afkeer van me krijgt en hem daardoor dwing volledig zijn eigen weg te gaan en niet meer afhankelijk van mij te kunnen zijn. Hij is genezen en de natuur doet de rest, de gulzige wolf heeft het beest in hem geraakt en hij heeft geen dansend medium meer nodig.
Al dansend gaan de jaren voorbij en ik krijg een vriend, maar groot geluk is het niet. Als ik werk is hij altijd thuis of ook op het werk. Hij is klein van gestalte en eigenlijk ook klein van geest, nauwgezet als het hem uitkomt, en zich verlustigend in details die er niet toe doen. Het huwelijk stelt niet veel voor en hij laat zich door de Kroon uitzenden naar Brazilië, als administrateur. Ik ben blij dat hij weg is. Aan het huwelijk heb ik een mooie dochter overgehouden, enigs kind, maar ze mekkert veel, het is nooit goed. Ik hou van haar maar omdat ik zo vaak aan het werk ben, in hoofdzaak om aan anderen aandacht te besteden, ben ik waarschijnlijk geen ideale moeder.
We wonen in Spanje. Mij dochter is volwassen, maar de conflicten volgen elkaar op, ze trekt nog steeds aan me. Ik ben het zat als ze gemene wapens in de strijd werpt. Ik breek met haar, ze woont nu in een grote stad aan de kust. In gedachten ben ik wel vaak bij haar, maar niet meer in de werkelijkheid. Vermoedelijk kan ze voelen dat ik soms bij haar ben terwijl ik in de werkelijkheid afstand neem. Deze dubbele code wordt haar waarschijnlijk fataal, want ik krijg bericht dat ze uit het leven gestapt is.
Daarmee is mijn leven ook ten einde. Ik kan niet meer dansen, ik kan niet meer joyeus dansen, zwierende bewegingen maken en de passie in me laten stromen. Als straf voor mijn onvolkomen moederschap veroordeel ik me tot een dansloos leven. Ik trek me terug uit de wereld, dans een dansloze dans in een huisje met één kamer en een mooie stille tuin. Ik geef nog consulten, maar los van de dans. Een wand van het kamerhuisje heeft veel ramen met uitzicht op de mooie tuin. Ik eet niet zo veel meer en word magerder. Na enige jaren ga ik mijn dood regisseren, want het einde nadert. Ik laat een fraaie doodskist maken en plaats die in mijn kamer zodra het einde zich begint aan te kondigen. Ik richt de kamer in voor de stervende die ik over enige dagen zal zijn. Als bij een feest voor gasten die zullen komen, decoreer ik alles met veel smaak. De kist staat parallel aan de ramen zodat als ik stervende ben het hoofd bij wijze van spreken maar even naar rechts hoef te wenden om de mooie tuin als laatste te kunnen zien. Ik zorg dat de kist een grote bloemenzee wordt waar ik elegant en fraai in kan komen te liggen. Op de dag dat ik zal komen te overlijden maak ik ’s ochtends de blinden van mijn huisje open, het is nog vroeg, maar de mensen zullen in het voorbijgaan vanzelf zien als ik overleden ben.
Ik regisseer mijn dood. De kamer is opgeruimd en de laatste weken heb ik alles glimmend gepoetst en het huisje goed aan kant gemaakt. Het meisje van weleer is nu oud, de longen hebben langzaam zichzelf opgegeten. Ik ben helemaal alleen maar nog altijd even elegant. Als altijd voor het slapen gaan schenk ik een kleine hoeveelheid sterke drank, een soort brandewijn, in een chique klein glaasje, en zet het klaar. In de mooiste jurk die goed bij de kleurige rozen en andere bloemen past stap ik als de tijd gekomen is voorzichtig in de doodskist, die als een zacht bloemenbed voor me is. Als laatste drink ik het glaasje brandewijn leeg waar ik een gedroogd giftig besje in heb gedaan, om helemaal zeker te zijn van het afscheid. Ik sluit de ogen en slaap de dood met afgewend hoofd tegemoet, op weg naar mijn dochter.
‘Mediumistic female dancer in Portugal and Spain’, is een verkorte versie van hoofdstuk III uit het beoek:
De prostituee, de therapeut en het feestbeest
Incarnaties in Arabië, Azië, Atlantisch en Europa
© Martien Verstraaten
Publisher Destinations Inc – Intuitive Intelligence
Holland / The Netherlands Antilles
Ontwerp omslag & titelpagina’s: Martien UNO & Martien DOS
Druk & Bindwerk: WPS – Koninklijke Wöhrmann, Zutphen
No part of this publication may be reproduced or transmitted
in any form or by any means, electronic or mechanical, including
photocopy, recording, or any information storage and retrieval system,
without permission from the copyright owner.
ISBN 978-90-812836-3-2
Look here at: Press – Books