Following the steps of anarchist social critic Ivan Illich & humanist Pico della Mirandola

PicoDellaMirandola

Foto (detail): WestminsterCollege.edu

 

 

HOSTIKOEKJES VAN EIGEN DEEG
Het heden is een product van het verleden en tegelijkertijd het Cape Canaveral voor de lancering van de toekomst. Tijd is het drievoudige aangezicht van Zijn: verleden, heden en toekomst. Deze drieslag in één kennen we ook in de beweging als: translatie, rotatie en revolutie, of in: omtrek, straal en middelpunt.

Dit drievoudige aangezicht van tijd laat ons weten de toekomst alleen in te kunnen gaan via het gepasseerde verleden en het actuele heden. Het is dus wel zo handig kennis te nemen van zijn klassiekers en hun gereedschappen, en voortbouwend op reeds verworven kennis de onbekende toekomst daarmee uit te dagen. Om de Twin Towers te vervangen voor de Freedom Tower of om de Arabische parel de Burj Dubai naar 818 meter te kunnen optrekken is het noodzakelijk gebruik te kunnen maken van ervaringen van eeuwen klassieke bouwkunst. Het verleden wordt daardoor het heden in een moderner jasje en het heden vanzelf een in de toekomst gedateerde jeans. Nabij de Vismarkt in Groningen zag ik eens een vogel gebruikmaken van dit principe. In zijn in aanbouw zijnde vogelnestje van gebruikelijke takjes en twijgjes had hij een stukje kobaltblauw telefoondraad verweven, niet vermoedend dat met de komst van de glasvezelkabel zijn nestje in de toekomst een collectors item van de 20ste eeuw zou worden. De vogel vloog verder de toekomst in, terwijl ik in het voorbijgaan haastig op pad was naar morgen.

Als schilder was ik gepassioneerd door de esthetische intentionaliteit van George Braque en Giorgio Morandi, en jaren later ook door het abstract surrealisme van Marc Rothko en het uitvergroot relativerend realisme van Domenico Gnoli en bentgenoten. Surrealist Louis Buñuel, magisch realist Mai Zetterling en satirisch romanticus Rainer Werner Fasbinder openden mijn ogen voor de film van de avant-garde. Deze cineasten met films als L’age D’or, Un Chien Andalou, Natlek, en Die Ehe der Maria Braun maakten een onuitwisbare indruk op me. Als een met Hitchcock geladen spanning liet toneelschrijver Harold Pinter me in The Homecoming zien hoe de burgerlijke moraal in de val te laten lopen, en om heilige huisjes te ontmantelen die ik later als schilder, docent, kunstbestuurder en therapeut veelvuldig tegenkwam.

Onder heilige huisjes van de massa rekende ik de mythe dat je alleen als een Vincent van Gogh met een afgesneden oor bezield zou kunnen schilderen, dat door het ogenschijnlijk fotografische werk van Rembrandt van Rijn deze hoger op de kunstladder zou staan dan het blokjeswerk van Piet Mondriaan, dat homo’s en lesbo’s mindere of zelfs betere leraren of bestuurders waren dan hetero’s, dat de witte doktersjas garant stond voor medische kwaliteit, dat de leerplichtwet werd aangezien voor schoolplicht, dat een huilende zigeunerin boven het bankstel het beste was wat je als een zichzelf respecterende doorzonwoning kon overkomen, of de noodzaak om als yuppenintellectueel een chaise lounge van Le Corbusier te moeten bezitten.

Naast de rolmodellen uit de beeldende kunst rekende ik in de muziek tot mijn klassiekers Philip Glass, Steve Reich en Terry Riley, die met hun trance opwekkende minimal music lieten horen dat er met minder tonen meer transformationeels onder de zon was dan in alle bedrijven van Franz Lehár’s Die Lustige Witwe. Als salsa- en zoukdanser zou ik de minimal music later opnieuw tegenkomen, en wel in Braziliaanse Zouk van Arabische oorsprong, gecomponeerd door Arabische muziekgroepen. Als paragnost en reïncarnatietherapeut begreep ik al snel dat minimal music van onze tijd via de vorige levens van hun musici reïncarnatieve wortels had in de Arabische cultuur. Boeddhist Philip Glass had Arabische en Indiase muziek vanuit eerdere incarnaties tijdens zijn geboorte gewoon meegenomen naar het Amerika van de 20ste eeuw.

Onderwijsfilosoof en anarchistisch criticus Ivan Illich leerde ik kennen door het horen van een speech uitgesproken tijdens de opening van het academische jaar in Nijmegen in 1975. Het was toentertijd mode – zeker tegen de achtergrond van het rooms-rode Nijmegen van de zeventiger jaren – om vrijdenker Illich frequent aan te halen, zelfs in onderwijskringen die hij zelf zou hebben verafschuwd. Zijn naam en faam als filosoof, radicaal humanist en maatschappijcriticus daalde in me neer, en zijn boeken als Deschooling Society en Tools for Conviviality nog meer. Illich’s werk spoorde me aan onconventionele paden te bewandelen en fossiele structuren binnen de kunsten, de pedagogie en binnen onderwijskunde af te breken om vervolgens die met grote passie te transformeren. Ook voor mijn latere werk als paragnost en medium was Illich een pedagogisch voorbeeld waardoor ik revolutionaire veranderingen in mijn vakgebied niet schuwde en doorvoerde.

Van Braque en Morandi had ik leren kijken en stil te staan bij de pracht van het alledaagse, van Illich leerde ik om met kritische ogen te kijken naar institutionele machtsmonopolies als de onderwijsleerfabriek, de kafkaëske gezondheidszorg, de farmaceutische multinationals en de waan van het dominante postindustriële tijdperk als collectief, welke allen zichzelf in het zadel hadden geholpen om vervolgens de wet te kunnen dicteren ten koste van de individuele gebruiker. De westerse kaste was geboren, zonder scholing geen intellect en vooral geen status. Zonder volledige overgave aan de geïnstitutionaliseerde gezondheidsmachine desnoods inschakeling van de rechterlijke macht om medische handelingen af te dwingen. Het thema van de esthetica van Braque en contemplatieve rust van Morandi versus het vermogen om kritisch als Illich te kunnen kijken kwam al vroegtijdig samen tijdens mijn Maastrichtse tentoonstelling De schoonheid van het verval en het satirisch werk Eerste Nederlandse Mammoet wandschildering in Roermond.

Geboren in Limburg was ik voorbestemd om óf met de rozenkrans in de hand de heilige Maria de onbevlekte hemel in te prijzen óf om de clerus mores te leren met een hostiekoekje van eigen deeg. In breed verband kreeg ik van beide mogelijkheden een en ander mee, hoewel van de laatste faculteit het allermeest. Spiritualiteit kwam op een geheel onorthodoxe en animistische manier op mijn pad tijdens mijn reizen en verblijf als paragnost in het Afro-Amerikaanse Brazilië, de Dominicaanse Republiek en de Antillen. Hoe adequaat met hostiekoekjes om te gaan leerde ik van de 15-eeuwse Italiaanse humanist Giovanni Pico della Mirandola.

Met zijn lofzang Oratio de hominis dignitate, ‘Oratie over de waardigheid van de mens’, neemt hij als een ware Renaissancist royaal afstand van de gedachte als zou de Godheid buiten de mens zijn tenten hebben opgeslagen, waardoor om met Illich te spreken de religieuze consument niet meer dan een horige slaaf van het religieus establishment zou zijn. Mirandola schreef: ‘de mens heeft zijn lot in eigen handen. Het kan ontaarden in het dierlijke, maar zich ook verheffen tot het goddelijke. Als een kunstenaar kan de mens zichzelf modelleren in de vorm die hij kiest’. De Paus kon dat niet pruimen en veroordeelde hem in 1486.

Pico’s kwalificatie van het dierlijke en goddelijke getuigt nog van de aloude dualiteit tussen goed en kwaad, maar samen met Marsílio Ficino en Angelo Polzano verbreedt Pico de horizon, de vleugels kunnen eindelijk worden uitgeslagen, Brazilië en andere toekomstige gewesten konden vanuit een Europees standpunt ontdekt worden. Na Galileo Galilei is de wereld niet meer plat, de goddelijke bevelstheorie tanende, en de karvelen de Niña en de Pinta van Columbus konden al varend niet meer van de platte schijf afdonderen in een poel van predestinaal verderf.

Door de wijsgerige ommekeer in de Renaissance wordt het episch centrum van de goddelijke aandacht en de macht weer binnen de mens geplaatst, waar zij sinds de vroege humanisten uit de klassieke oudheid geacht worden domicilie te houden. Geflankeerd door Pico della Mirandola aan mijn rechterkant en Illich aan de linkerkant, loop ik verder. Voor mijn werk ben ik in goed gezelschap, ze wijzen mij als paragnost de weg hoe mensen te helpen hun eigen bestemming te vinden, en als schrijvende columnist om … maatschappelijke issues voorál bij de naam te noemen.